In 1940, toen Japan in het Verre Oosten zijn
gebiedsuitbreiding begon, werd mijn oom Wim (broer van mijn moeder) als reservist opgeroepen. De overrompeling
van Nederlands Indië door de Japanse troepen heeft hij overleefd, maar wel als
krijgsgevangene. Over deze periode heeft hij zelden gepraat. Hij had het
overleefd en hij wilde er niet meer aan terugdenken.
Naar zeggen behoorde hij en zijn broer tot de overlevenden van de Tamahoku Maru die op 25 juni 1944 tot zinken werd gebracht. Aan boord bevonden zich krijgsgevangenen, op weg naar Japan.*) Toen zijn oudste zoon 15 of 16 jaar was ging hij met zijn
vader naar de begrafenis van een familielid in Amsterdam. Daar
maakte hij kennis met een neef van hem, de zoon van een
andere broer van de overledene die in Amerika woonde en toen toevallig in Nederland was. Die neef vertelde toen dat het overleden familielid samen met mijn oom in het
krijgsgevangenenkamp "Fukuoka 14 B" had gezeten. Dat bevond zich in Nagasaki, waar de 2e
atoombom is afgeworpen. Het was een kamp bij een scheepswerf, waar gevangenen
moesten werken. Enkele weken voordat daar de A-bom viel werd neef Frans
overgeplaatst naar de mijnen in de bergen.
Mijn oom heeft de bom overleeft, omdat hij op dat moment
toevallig corvee had in een half ondergronds gebouw met wanden van asbest. Dit
is één van de weinige dingen over de oorlog die hij zelf heeft verteld.
Na de bevrijding dacht hij terug te kunnen keren naar
Java. Dat liep echter wat anders. Java was inmiddels bezet door de Engelsen en
in Indië was een nationalistische beweging opgestart om Indië
vrij te maken van het Nederlandse gezag. De oud-militairen onder de
krijgsgevangenen werden bewapend en direct ingezet om te vechten tegen de
opstandelingen. Hierdoor werd zijn oorlog verlengd met ca 2 jaar.
Pas daarna kon hij beginnen om zijn leven voor een
tweede keer op te bouwen. In de oorlog waren al zijn bezittingen waaronder
diploma's verloren gegaan. Op de suikerplantage wisten ze echter wat ze aan hem
hadden en hij kreeg een zgn. "Europees Contract" aangeboden. Met dit
contract had hij het recht om 1 keer in de 3 jaar een half jaar vakantie te
houden in het buitenland. Hiervan heeft hij tweemaal gebruik gemaakt: éénmaal
voor zijn huwelijk, alleen, en éénmaal daarna met vrouwen kind. Beide keren
ging hij naar Nederland waar inmiddels zijn zusje Cornelia (mamma) woonde.
*)
De Tamahoko
Maru 2 (soms aangeduid als Tomohoku Maru of Yone Maru, 6.780 ton, 12 knopen)
vertrok op 20-6-1944 met 772 krijgsgevangenen uit Takao (Formosa) naar Japan;
het vervoerde tevens een lading kopererts. Het schip voer in een convooi van 12
schepen (o.a. twee corvetten en een mijnenlegger). Aan boord waren verder nog
500 Japanse soldaten en een lading suiker en rijst. De krijgsgevangenen waren
overgenomen van de Miyo Maru, die onderweg van Manila naar Takao in een tyfoon
terecht kwam en zoveel schade opliep, dat het niet verder kon naar Japan.
Op 25-6-1944, ongeveer 60 km ten zuid-westen van
Nagasaki, werd het schip getorpedeerd door de Tang en zonk in slechts enkele
minuten. De begeleidende Japanse schepen hielpen de krijgsgevangenen, die in
zee dreven, niet. De volgende morgen verscheen een reddingsboot (kleine
walvisvaarder), die 211 drenkelingen aan boord nam en in Nagasaki aan wal
bracht. Nog dezelfde middag werden zij overgebracht naar het kamp Fukuoka 14B,
Nagasaki.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten